Het kation-anionverschil voor gezonde koeien berekenen
Het kation-anionverschil of KAV wordt doorgaans gebruikt om rekening te houden met de belangrijkste parameters die de zuur-basebalans in het organisme van herkauwers kunnen beïnvloeden. Het KAV is een indicator voor het effect van een voer of dieet op de zuur-basehomeostase van het dier.
Een zeer positief KAV leidt tot metabole alkalisering
Een van de biochemische parameters van metabole alkalisering is een urine-pH van meer dan 8. Omdat het voer van herkauwers veel alkalinerijke elementen bevat (voornamelijk K), neigen zij fysiologisch naar metabole alkalose.
Een negatief KAV veroorzaakt metabole acidose
Dat verschijnsel gaat gepaard met een urine-pH van minder dan 7,5 en zelfs 5,5 bij ernstige metabole acidose. Metabole acidose is een aandoening die onder meer leidt tot een lagere voeropname en een aanzienlijke calciumuitscheiding via de urine. Ook in andere situaties kan metabole acidose (en dus een lage urine-pH) voorkomen, zoals bij ketose, ernstige diarree enz.
Hoe berekent u het KAV van voer?
Om het kation-anionverschil van het rantsoen te berekenen, moet u de milli-equivalenten van de negatief geladen anionen (zwavel en chloor) aftrekken van de positief geladen kationen (natrium en kalium). We kunnen het kation-anionverschil van elk rantsoen en voer berekenen als we de concentraties van die vier elementen kennen. Als er meer milli-equivalenten kationen zijn, is de lading positief en als er meer anionen zijn, is de lading negatief.
KAV = Na + K – Cl – S in mEq/kg
Welke technische verklaring zit daarachter? Natrium [na+] en kalium [K+] hebben een alkaliserende werking, terwijl chloor [Cl-] en zwavelhoudende ionen [S, in verschillende chemische vormen] een verzurende werking hebben.
Het moleculaire gewicht van Na is 23 g.
Bicar®Z bevat 270 g Na/kg en geen Cl, K of S.
Het KAV is dus 270 g/23 g, d.w.z. 11,7 KAV-equivalent/kg natriumbicarbonaat of 11.700 mEq KAV/kg natriumbicarbonaat.
Het effect van 1% Bicar®Z in een rantsoen voor melkvee (d.w.z. 250 g/dag) is dus +117 mEq KAV en +2,7 g natrium per kg DS.
Het kation-anionverschil varieert afhankelijk van het dier
Wat is de ideale kation-anionbalans voor melkvee?
De aanbevelingen op het vlak van KAV voor melkvee verschillen van bron tot bron. Amerikaanse voedingsdeskundigen geven de voorkeur aan maximale opname en productie en adviseren daarom een vrij hoog KAV:
- 120-150 mEq/kg DS volgens het INRA (Frans nationaal instituut voor agronomisch onderzoek).
- In de VS wordt aanzienlijk meer dan 250 mEq/kg DS aanbevolen:
○ 280-370 mEq/kg DS (Hu 2004 - Beede 2005)
○ 350-400 mEq/kg tijdens de vroege lactatie (Lean 2013)
○ 275-450 mEq/kg (Oetzel 2017)
Om het natriumgehalte te verhogen tot 0,4% van het rantsoen en het KAV tot 400 mEq/kg DS (droge stof), moeten we 250 g natriumbicarbonaat geven (of meer indien nodig). Het kaliumgehalte moet steeds ten minste 1,5% van de drogestofopname (DSO) bedragen.
Ontwikkelingsstadium | Ideaal KAV (mEq/kg DS) |
Begin droogstand | zo laag mogelijk |
Voorbereiding op afkalving | zo laag mogelijk, bij voorkeur negatief |
Pas afgekalfde koe | tussen 200 en 400 |
Begin van lactatie | tussen 200 en 400 |
Halverwege de lactatie | tussen 200 en 400 |
Einde van lactatie | tussen 200 en 400 |
Bij hittestress | tussen 300 en 500 |
Wat is de ideale kation-anionbalans voor jonge stieren?
Ontwikkelingsstadium | Ideaal KAV (mEq/kg DS) |
Jonge stier aan het begin van het mesten | tussen 200 en 250 |
Jonge stier in de laatste fase | tussen 220 en 280 |
Jonge stier bij hittestress | tussen 250 en 300 |