Overslaan en naar de inhoud gaan
BicarZ for rumen acidosis - bicarbonate based buffer

Hittestress

Wat is het, wat is de oorzaak en hoe kunt u het voorkomen of oplossen?

Wat is hittestress?

Dieren verteren vezelrijk voedsel en zetten dat met behulp van micro-organismen om in voedingsstoffen. Wanneer het rantsoen echter te energierijk is, zijn er onvoldoende micro-organismen beschikbaar om het zuur dat dit soort voedsel voortbrengt, te compenseren, met verzuring tot gevolg. 

Hittestress ontstaat wanneer het dier meer warmte produceert of ontvangt dan het kan afgeven. Zodra de buitentemperatuur hoger is dan 20 °C of de TVI hoger dan 68, raken hoogproductieve varkens, koeien en kippen ‘gestrest’. Dat heeft een negatieve impact op hun welzijn, productiviteit en gezondheid. Bij een hoge luchtvochtigheid is het risico des te hoger. 
 

De zomertemperaturen stijgen

Volgens de Franse meteorologische dienst ‘Météo France’ gaan de zomertemperaturen tegen 2040/2060 met ongeveer 1°C tot 2°C stijgen, een fenomeen dat aan het einde van onze eeuw nog sterker voelbaar zal zijn. Bovendien zijn de kuddes steeds groter, waardoor ze ook zelf in het gebouw meer hitte produceren. (CNIEL 2019).

Volgens de klimaatvoorspellingen voor de komende jaren zal hittestress steeds vaker en in langere periodes voorkomen. Preventieve maatregelen in de veeteelt dringen zich dus op, in het bijzonder wat betreft de voeding en huisvesting van de dieren.

Welke dieren hebben last van hittestress?

Vooral herkauwers zijn er gevoelig voor 

Wanneer de temperatuur te hoog is, stijgt de lichaamstemperatuur van herkauwers. De overtollige warmte voeren ze af via de luchtwegen: ze gaan aanzienlijk sneller ademen, waardoor ze meer CO2 uitademen. Dat kan leiden tot respiratoire alkalose. Bij koeien is er sprake van hittestress als de ademhalingsfrequentie toeneemt tot 60 per minuut (de normale frequentie is 15-35). 

Door de alkalose beschikt het dier over minder natuurlijk bicarbonaat en kan het pensverzuring minder doeltreffend bestrijden. Dit fenomeen wordt nog eens verscherpt door een sterkere kaliumuitscheiding via de transpiratie en een sterkere natriumuitscheiding via de urine (omdat de koe meer drinkt). 

Het dier gaat minder eten en minder lang herkauwen. De prestaties van het dier gaan snel achteruit en er steken gezondheidsproblemen de kop op, zoals kreupelheid en hormonale veranderingen: verstoorde vruchtbaarheid, mislukte inseminaties, embryonale sterfte, miskramen enz.

Ook de melkproductie neemt af, evenals het botervet- en eiwitgehalte van de melk. 
Bij droogstaande koeien veroorzaakt hittestress een lagere melkproductie tijdens de volgende lactatie.

Ook varkens kunnen last hebben van hittestress!

BicarZ for Heat Stress pigs

Net als bij herkauwers worden de fysiologie en het metabolisme van eenmagige dieren beïnvloed door de temperatuur. Hoge temperaturen veroorzaken hyperventilatie van de longen (sneller ademen) bij eenmagige dieren, met als gevolg:

  • een daling van het bicarbonaatgehalte in het bloed en slechtere prestaties (groei, voederconversie, melkproductie en vruchtbaarheid bij zeugen)
  • meer natriumuitscheiding via de urine

Waarom Bicar®Z gebruiken voor uw varkens?

En pluimvee?

BicarZ for Heat Stress poultry

In een recent interview wijst Dr. Calini, deskundige in pluimveevoeding, ons erop dat leghennen in de jaren 1980 gemiddeld 270 eieren legden in een standaard productiecyclus, terwijl dat aantal nu gestegen is tot 340. 

Dat is een bron van 'stress' voor onze hennen: ze hebben minder rustdagen en hebben vaker last van hoge temperaturen, wat onder andere de correcte verkalking van hun eierschalen in het gedrang brengt.

Waarom Bicar®Z gebruiken voor uw pluimvee?

 

Hoe kunnen we de impact van hittestress beperken?

Waakzaam blijven en de eerste tekenen van hittestress herkennen

Minder eten, minder herkauwen (bij koeien) en sneller ademen zijn tekenen die kunnen wijzen op hittestress.

Bicar®Z toevoegen aan het rantsoen als preventieve maatregel voor een hittegolf

Bicar®Z verstrekt het dier twee essentiële voedingsstoffen: natrium voor een correcte elektrolytenbalans en bicarbonaat om de pH in de pens rond 6,2 te stabiliseren. 

Meer informatie over Bicar®Z

Dieren beschermen tegen hitte

Een goede ventilatie is van essentieel belang in de stallen. En op de wei moet er voldoende schaduw zijn. Laat de dieren indien mogelijk alleen ‘s nachts grazen. 

Verder is het met bepaalde aanpassingen aan de gebouwen mogelijk om de impact van hittestress effectief te beperken: 

  • Sterke luchtcirculatie in de gebouwen: zorg voor doorgaande circulatie (‘windeffect’); in hitteperiodes moet het aantal muren tot een minimum beperkt worden; verwijderbare muren (opblaasbaar, oprolbaar, verplaatsbaar) zijn te verkiezen om de verschillen tussen zomer en winter op te vangen.
  • Zorg voor schaduw op de weide; laat de dieren alleen ‘s nachts grazen en houd ze overdag binnen (als het gebouw daarvoor geschikt is); zet kalverboxen buiten onder een afdak.
  • Gebruik ventilatie (vanaf 20 °C); combineer de ventilatie indien nodig met vernevelaars of sproeiers; koel de dieren af in de wachtruimten.
  • Isoleer het dak zodat er minder hitte door het plaatstaal of vezelcement komt; de temperatuur kan daar namelijk oplopen tot 60 °C.

Voldoende water beschikbaar stellen

Zorg ervoor dat de dieren toegang hebben tot drinkbakken met overvloedig vers water.

Het dieet aanpassen tijdens hittestressperiodes

Bij hittestress eten de dieren minder. Probeer ze toch zoveel mogelijk te doen eten, door de kwaliteit en versheid van het voer aan te passen. Raadpleeg in geval van twijfel uw voerleverancier om het rantsoen aan te passen. 

  • Bevochtig het rantsoen en voeder beter ‘s avonds dan ‘s morgens, zodat het voer niet de hele dag lang kan opwarmen.
  • Voorzie voor melkvee ongesorteerde, korte, voldoende maar niet overdreven veel vezels, die goed worden geconsumeerd. Vermijd te grote rantsoenen.
  • Verwijder opgewarmd voer en afval.
  • Geef niacine: dat is vaatverwijdend en verlaagt de lichaamstemperatuur.
  • Verhoog bij melkvee het natriumgehalte tot 0,4% van het rantsoen en het KAV tot 400 mEq/kg DS, wat overeenkomt met 250 g natriumbicarbonaat (of meer indien nodig). Het kaliumgehalte moet steeds ten minste 1,5% van de DSO bedragen. 
  • Verhoog voor hennen, vleeskippen en varkens het natriumgehalte, de EB en eventueel het kaliumgehalte volgens de aanbevelingen van uw voedingsdeskundige, die rekening zal houden met de specifieke kenmerken van uw productie.